Extra

De geluiden van de kinderen in het gebouw maken zoveel emoties in me los, Lamar

Fragment 2

De geluiden van de kinderen in het gebouw maken zoveel emoties in me los, Lamar. Soms merk ik dat mijn emmer vol zit en dat ik op het punt sta over te lopen. Dan schreeuw ik zo luid tegen hun ouders dat het plots stil is op de verdieping. Iedereen kijkt me dan aan en niemand durft met me in de clinch te gaan of terug te schreeuwen, alsof er een stilzwijgende overeenkomst is tussen de bewoners van onze verdieping om de mond te houden wanneer ik mijn stem verhef. Op zulke momenten is het niet mijn keel die schreeuwt, eerder zijn het alle zenuwen in mijn hele lichaam die op springen staan. Wanneer ik dan schreeuw, lijkt de tijd even te stoppen. De kinderen kijken me dan met wijd open ogen aan, alsof we een spelletje ‘1 2 3 piano’ spelen. Even later beginnen ze opnieuw ballonnen op te blazen om die in mijn zenuwenstelsel te laten knallen.

Och liefje toch, ik weet dat dit niet in mijn aard ligt, maar het geluid van raketten en bommen dat in mijn oren suist, maakt dat ik mijn verstand verlies bij het minste geluid, zelfs het geluid van een mier die over de grond loopt is ondraaglijk geworden. De ouders lieten hun kinderen maar begaan, ze mochten klauteren en schreeuwen, lachen en elkaar slaan met lege waterflessen, zonder dat ook maar een van de vaders of moeders aandacht aan hen besteedde, alsof ze op straat rondrenden. Ik heb eens gebeden dat het lawaai op onze verdieping zou ophouden, al was het maar voor een paar minuten, maar onmiddellijk besefte ik hoe dwaas deze wens was. Dat lawaai is het geluid van het leven, van vreugde, zelfs als verdriet ons in donkere sluiers hult. Lawaai is een daad van leven, zelfs als we stil zijn omdat martelaren sneuvelen als zingende vogels. Dus laat ze maar zingen, laat ze maar ruziemaken, laat ze maar ballonnen doen knallen of op dienbladen trommelen en met lege waterflessen slaan. Het maakt niet uit; zolang er lawaai is, is er leven dat de dood recht in de ogen kijkt, zijn tong uitsteekt en schreeuwt: ‘Fuck you! Ons lawaai zal niet vergaan.’

Fragment 3

Plots was er complete chaos op onze verdieping, vrouwen schreeuwden, kinderen huilden, hulpkreten aan God weergalmden. De bombardementen waren vlak bij ons, we konden de explosies met onze eigen ogen zien. Er druppelde bloed in de gang, uit het hoofd van een jongeman, of uit zijn oog, of wie weet waar het vandaan kwam. Maakt niet uit. Wat uitmaakt is dat er bloed vloeide en lichamen op elkaar lagen, mensen baden tot God om ieders leven te redden en deze nacht goed door te komen.

De mensen begonnen God om hulp te vragen en Hem te prijzen. Hun lippen trilden bij het roepen van ‘O God’. Moeders hurkten neer, namen hun kinderen op hun schoot en begonnen te bidden. Onbegrijpelijk dat er zoveel kinderen in een schoot passen. Pupillen flitsten als een bal die alle kanten op stuiterde. Een deel van het plafond viel op de slapende mensen, en iedereen schreeuwde ‘O God’. Gewoonlijk duurden de bombardementen langer dan vier uur. Al zo lang stonden de zenuwen strak gespannen, en op de lippen vormde speeksel belletjes terwijl smeekbeden gepreveld werden. Toen ging er een jongeman midden in de gang staan en riep hij de mensen op om vol te houden. Hij citeerde alle wijsheden die onze rechtschapen voorouders ons hebben geleerd over geduld en over de beloning na volharding tijdens tegenslagen en beproevingen. Ik luisterde met mijn handen op mijn hoofd terwijl ik naar de gezichten om me heen keek en zweeg. Ik keek naar mijn moeder, die op een stoel zat in het midden van de gang, haar handen waren om haar houten wandelstok gevouwen, haar hoofd rustte op haar handen, en haar lippen prevelden en baden voor al haar kinderen, hun echtgenoten, hun kinderen en de kinderen van hun kinderen. Een hele stamboom aan kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen waar deze vrouw onophoudelijk voor bad zonder dat haar tong haperde en zonder ooit de moed te verliezen. Ze zei: ‘Blijf bidden, want God houdt ervan om onze gebeden te horen.’

Uit: Uittocht naar Gaza. Brieven aan Lamar vanuit het Al-Quds-ziekenhuis van Fatena Al Ghorra